De zeer slanke dikkopjes leven dicht bij de kust op ondiepe zand- en kleibodems. Kenmerkend zijn de dwarse streepjes op de zijkanten.
Aanvankelijk leven de larven in open zee tussen het wateroppervlak en de zeebodem, maar vanaf een grootte van iets minder dan 20 mm gaan de jonge dieren over op een leven op de bodem. Dikkopjes kunnen tot 2 jaar oud worden.
Dit dier met een doorzichtige mantel wordt vaak in grote aantallen aangetroffen op rotsen, pieren, zeewier en palen.
Het doorschijnende, geelgroen gekleurde zeedier heeft een zacht, cilindervormig lichaam en kan worden aangetroffen van ondiep water tot op een diepte van 500 meter.
De zeekreeft leeft op zeedieptes van 50 tot 150 meter en heeft zich aangepast aan het leven op rotsachtige bodem.
In de Noordzee is hij vooral thuis op het rotsplateau van het eiland Helgoland, maar hij koloniseert ook steeds meer de funderingen van offshore-windmolenparken. Europese zeekreeften groeien tot het einde van hun leven en kunnen wel 100 jaar oud worden. Hoewel de kreeften al in de herfst paren, worden de eieren pas in de zomer bevrucht. Het vrouwtje draagt de eitjes in grote klompjes onder haar lichaam, waarin de jongen ongeveer een jaar groeien voordat de 7 – 8 mm grote larven uitkomen.
De heremietzeeanemoon leeft vaak in een symbiose-achtige relatie met verschillende heremietkreeften.
Hij kan zich door ingewikkelde bewegingen op slakkenhuizen vestigen of wordt er actief op geplaatst door de heremiet (bijvoorbeeld de anemoonheremiet). Hier profiteert hij van het opdwarrelen van voedselresten van de kreeft. Hij kan onderaan zijn lichaam lange, paarse, zeer sterk netelige draden uitwerpen, die de kreeft beschermen tegen aanvallers.
Mosselen leven hoofdzakelijk in het intergetijdengebied. De mosselbanken in de Waddenzee vormen ook een belangrijke habitat voor andere dieren.
Mosselen vestigen zich in dichte banken – ze overwoekeren graag gezonken boomstammen of zelfs kunstmatige structuren zoals palen of havenmuren. Soms vormen ze clusters van individuele organismen die kilometers lang kunnen zijn. Ze worden vaak overwoekerd door andere zeeorganismen, zoals zeepokken. De mossel haalt niet alleen zuurstof uit het zeewater om te ademen, maar ook voedingsstoffen. Hij filtert tot drie liter zeewater per uur. Alle mosselen die in de Waddenzee leven, kunnen zo het hele watervolume binnen een paar dagen filteren.
De Noordzeegarnaal behoort tot de familie Crangonidae uit de orde der tienpotigen.
Garnalen groeien in de zomer op in de Waddenzee en trekken dan naar diepere wateren. Ze hebben een langwerpig grijsbruin lichaam met voelsprieten, steelogen, een schaar en vijf paar loop- en vijf paar zwempoten. Vanaf de leeftijd van één jaar beginnen Noordzeegarnalen zich voort te planten.
Deze rode alg uit de familie der Cyanidiaceae telt ongeveer 4.000 verschillende soorten.
Er zijn fossielen gevonden die erop wijzen dat de rode alg meer dan 1000 miljoen jaar geleden bestond. Hij komt vooral in kustgebieden voor en vormt macroalgen met een lengte tot 60 cm. Hij dankt zijn naam aan zijn roodachtige kleur, die wordt gevormd door fotosynthese, vooral in diepere gebieden.
Het lichaam van deze zeeanemoon kan zich samentrekken tot een heuveltje met een omgekeerde mondschijf.
In volledig uitgestrekte toestand is de weduweroos zuilvormig en bereikt een hoogte van enkele centimeters. Het lichaam is meestal gestreept en heeft ongeveer 100 slanke, doorzichtige tentakels, die soms gebruikt worden om zich tegen vijanden te beschermen. De kleverige anemonen worden gewoonlijk aangetroffen in ondiep water tot 50 meter en voeden zich met plankton, krabben en kleine visjes.
Zeesla komt voor in alle wereldzeeën en leeft in de bovenste getijdenzone op dieptes tot 10 meter.
Zeesla vestigt zich bij voorkeur op rotsen, maar groeit af en toe ook op andere algen of kokkelschelpen. Soms kan zeesla worden waargenomen in getijdenpoelen en baaien, losgescheurd of los drijvend. De doorschijnende groene plant is zeer rijk aan vitamine C en wordt daarom in sommige streken zelfs als voedsel voor de mens gebruikt. Het dankt zijn naam aan zijn gelijkenis met een slablad.